Hoofdstuk 1. De verjaardag
“Kijk, zei oom Piet, je gaat mij niet vertellen dat Indianen in het diepe ondoordringbare Amazonegebied, die volkomen in harmonie leven met de natuur, nog nooit in contact zijn geweest met de moderne beschaving, die alleen gebruiken wat ze nodig hebben om te overleven, die de ongrijpbare eeuwig durende geest vereren die in hun ogen het woud in leven houdt, na hun dood naar de hel gaan omdat een missionaris nog nooit door het woud heeft kunnen doordringen om hen te vertellen dat Jezus ook voor hen aan het kruis is gestorven als boetedoening voor hun zondig bestaan?” Bij het woordje “zondig” maakte Oom Piet met zijn wijs en middelvingers twee denkbeeldige aanhalingstekens in de lucht om daar mee aan te geven dat hij zichzelf distantieerde van de diskwalificatie “zondig”.
“Ik weet zeker”, ging hij verder, “dat deze mensen, die zich met hun natuurlijke wijze van leven feitelijk niet onderscheiden van de apen waarmee ze het leven delen in hetzelfde oerwoud, speciale dispensatie verleend hebben gekregen van hogerhand om te leven zoals zij al millennia hebben gedaan, zonder God daar voor op hun groezelige blote knieën te hoeven te danken, onwetend zoals ze zijn van Zijn ultieme offer.”
“Trouwens, de Paus wordt met de dag ook meer oecumenisch hoor, ja, hij heeft gezegd dat iedere vrome gedachte, gedaan in aanbidding aan een hogere macht, in feite een manifestatie is van de Heilige Geest.” Oom Piet keek triomfantelijk om zich heen, kennelijk zoekend naar erkenning en bijval voor zoveel blijk van diepgang.
Zonder het te weten had Piet de toon van de avond hiermee gezet, het zou een ander feestje worden dan de jarige Joan zich had voorgesteld
Corentin zat nu al een klein half uurtje kennis te maken met “oom Piet” op de verjaardag van de hem tot voor kort volledig onbekende Joan, de tante van Linda, het meisje dat hij had leren kennen in dancing Marathon. De vriendschap begon wat serieuzer te worden en nu werd hij verjaardagsgewijs geïntroduceerd bij haar familie.
“Tante Joan, dit is hem, dit is Corentin, is het geen schatje?”
“Gefeliciteerd met uw verjaardag, mevrouw”, hij gaf haar een hand, 3 zoenen en een fles Mouton Cadet in feestverpakking.
Dank je schat, maar zeg maar Joan hoor, laat dat “mevrouw” er maar af, anders klink het zo afstandelijk hé? Je hoort al bij de familie hoor!.
Enig dat jullie gekomen zijn, zoek maar effe een plaatsje, daar staat het bier, de hapjes komen zo en uuuh, straks gaan we lekker swingen!
Kirrend van plezier verdween Joan in de opslagruimte die tijdens het feest dienst deed als provisorische keuken voor bereiding van de bitterballen, vlammetjes en andere party hapjes.
Joan had een kapperszaak in de Weimarstraat en vierde haar verjaardag altijd in de bedrijfsruimte. De ramen van de kapsalon waren voor het feest met rood crêpe papier afgeplakt waardoor het aan de buitenkant de allure van een bordeel had gekregen. De partyservice had een visnet met ballonnen geleverd, een bierpomp en houten klapstoelen, opgesteld in de bedrijfsruimte. De kapsalon was een lange pijpenla van zo’n 4 bij 10 meter. De stoeltjes stonden in een lange rij langs de lange wand opgesteld zodat er in het midden ruimte was om te dansen.
Joan was een echt partybeest en had al weken uitgekeken naar haar feest waarbij zo’n beetje elke neringdoende uit de multiculturele Weimarstraat was uitgenodigd.
Corentin en Linda waren vroeg op de verjaardag gearriveerd, het feest was nog niet echt op gang gekomen en hadden zich maar bij een excentriek uitziende zestiger gevoegd, Oom Piet, een antiek restaurateur en mystieke diepdenker, zo bleek al gauw.
Oom Piet was gekleed in een tot op de draad versleten driedelig kostuum, waarschijnlijk afkomstig van de grootste markt in Europa , de Haagse Mart bij het Hobbemaplein. Een horloge aan een ketting maakte het beeld kompleet. Zijn grijze haar was ongeknipt en hing vettig over zijn kraag. Spoortjes roos decoreerden zijn schouders als ware het minuscule confetti.
Hij was die avond al vroeg aan het bier gegaan en zat heel duidelijk op zijn praatstoel.
Piet keek in de lucht op zoek naar inspiratie, nam bedachtzaam een slokje van zijn bier en zei tegen me, weet je, in de Amazone… hij werd onderbroken door zijn vrouw Vroni die net uit de keuken kwam met de eerste batch kippenvleugeltjes.
“Nee hé Piet, zit je nou weer je Amazone bandje af te draaien, dat kennen we nou wel, we zitten hier op een feestje hoor, laat je stokpaardje maar vanavond op stal staan”. Vroni keek Corentin vriendelijk aan en gaf hem een knipoog. “Die arme jongen weet niet in wat voor een familie hij is terecht gekomen!”
“Dat valt reuze mee, hoor, uw Piet is een gezellige causeur”.
“Ouwe zeur, zal je bedoelen, moedig hem maar niet teveel aan, anders blijft-ie aan de gang, hier joh, neem een lekker stukje kip, pas op ze zijn heet hoor”.
Corentin bedankte beleefd met de verontschuldiging dat hij net gegeten had.
Vroni schoof door naar haar man Piet die wel een vleugeltje nam en het bedachtzaam begon op te peuzelen. Corentin keek Vroni na. Vreemd accent heeft ze, dacht hij. Het is wel goed Nederlands maar er zit een accentje in wat hij niet kon plaatsen. En die naam hoor je ook niet vaak, straks maar even vragen aan Piet hoe dat zit, nam hij zich voor.
Hij had nu even tijd om de omgeving goed in zich op te nemen. Zo op het oog kon je niet meer zien dat deze ruimte functioneerde als kapsalon. De grote droogkappen die overdag grijze senioren voorzagen van een op een blauwe suikerspin lijkende watergolf, waren volledig omhoog geklapt en waren afgedekt met het party visnet, waarin ballonnen en een zwik serpentines waren verwerkt. Aan brandpreventie werd kennelijk niet gedaan.
De wastafels aan de wand waren nu voorzien van houten deksels en deden nu dienst als bijzet tafeltjes.
Voor in de zaak, vlak bij de etalage stond de toonbank met kassa. Aan de binnenkant van de etalage, tussen het crêpepapier door, was de naam van de kapsalon in spiegelschrift nog net leesbaar,
Op de toonbank stond de muziekinstallatie, een oude Revox taperecorder geflankeerd door oerdegelijke Engelse Quod voor- en eindversterkers die totaal 4 Kef luidsprekers voorzagen van geluid.
De 4 luidsprekers waren in de verre hoeken opgehangen zodat de muziek overal goed te horen was. Momenteel speelde de Revox Iron Butterfly met het majestueuze ‘In-a-gadda-da-vida’, de weergaloze 70-tiger jaren party kraker op een gelukkig nog acceptabel geluidsniveau zodat praten met mede feestgangers nog mogelijk was.
Corentin keek naar zijn vriendin Linda en zei:”Leuke ruimte om een feest te vieren, Lin”. “Ja, gaaf is het hier hé Cor? En het is echt heel ruim hier, achter in de zaak is nog een ruimte waar twee keer in de week een schoonheids specialiste praktijk houdt en daarachter nog een ruimte waar tante Joan haar meditatieruimte heeft, compleet met bed en haar iconen verzameling”. Iconen verzameling? Herhaalde Corentin vragend. Ja, zei Linda, ze heeft er echt heel veel, ik zal je straks wel even rondleiden, dat vindt Tante Joan vast wel goed, als je maar overal vanaf blijft. Corentin keek Linda dubbelzinnig aan, fronste even zijn wenkbrauwen twee keer dubbelzinnig en zei: “Nou, dat kan ik niet garanderen” en gaf nog een knipoog. Linda gaf hem een plagerige por met haar elleboog in zijn zij en knipoogde terug. Een scheut van genot schoot door zijn schoot bij de gedachte straks alleen te zijn met zijn bloedmooie schat.
Corentin was blij dat hij een stevige spijkerbroek aan had en geen dunne zomerbroek, zijn blijde anticipatie zou anders zichtbaar kunnen worden voor de andere feestgangers.
Maar dankzij de stevige spijkerstof bleef zijn vreugde beperkt tot een knellend gevoel in de schaamstreek.
Thank God for Levi Strauss, de uitvinder van het favoriete kledingstuk van menige generatie stoere Amerikaanse Cowboy, onverslijtbaar en ook reuze handig als je na een wekenlange cattle-drive stijf van de testosteron eindelijk in een saloon met prettige dames terecht komt en je blijdschap niet zonder hulpmiddel in toom kan houden. Straks even alleen met Linda, voor Corentin was het feest al geslaagd.
--------