Leentje Beeloo en de kop van Jut
In mijn column ‘Familie geheimen’ heb ik al gemeld dat onderzoeken in de familie historie, verrassingen aan het licht kunnen brengen. Na de Kalkhoven lijn uitgespit te hebben, heb ik mij gericht op de Beeloo lijn waaruit mijn moeder is voortgekomen.
De basis van dit onderzoek vormde een A4-tje uit het bezit van mijn overleden moeder waarop een notaris een overzicht had gemaakt van de nazaten van ene Franciscus Beeloo, op 28-03-1906 gehuwd met Johanna Koper.
Gelukkig bleken de Beeloo’s allemaal ras Hagenezen, ik kon ze bijna allemaal moeiteloos terugvinden in de Virtuele Studiezaal van de Gemeente Den Haag.

Via Google stuitte ik al snel op publicaties over een heel ver familielid Helena (Leentje) Beeloo (1844-1872).  Haar grootvader Marinus Theoderus(1801-1878) is een van mijn 32 oudgrootvaders.  Met deze Leentje Beeloo is het slecht afgelopen.  Ze was als meid in dienst bij een welgestelde weduwe Maximiliana Theadora Van der Kouwen-Ten Cate. Haar werkgeefster pronkte graag met haar rijkdom. Citaat: “Zij had het eigenaardig zwak om hare bekenden gaarne hare kostbaarheden en geldswaardige papieren te laten zien” (Bron: Het  Nieuws van den Dag 5 april 1876).
Die pronkzucht is haar en Leentje Beeloo noodlottig geworden.
Op 13 december 1872 werden beiden door Hendrik Jacobus Jut met een mes beestachtig vermoord waarna hij met de waardevolle spullen van de weduwe Van der Kouwen aan de haal ging. De 'Akte van beschuldiging' uit 1876 is geheel online terug te lezen in ‘Het Nieuws van den Dag’ via http://kranten.kb.nl/. Wie met behulp van Google de combinatie ‘Beeloo Jut’ intikt, krjjgt een overzicht van de vele publicaties die er op het internet over dit onderwerp te vinden zijn.

Door deze wrede moord ontstond grote maatschappelijke onrust, Uiteindelijk liep Jut tegen de lamp en werd hij met zijn handlangster Christina Goedvolk(!) in het cachot geworpen. Een handige kermisexploitant wist gebruik te maken van de ontstane volkswoede en vond het  ‘Kop van Jut’ uit zodat de kermisbezoekers hun woede op dit apparaat konden bekoelen.

Goudse pijpenfabrikant G.J. Wagenaar bracht in 1875 Goudse pijpen uit ter nagedachtenis aan de slachtoffers van dit drama.
Beeloo pijp met naam Afbeelding Helena Beeloo Afbeelding weduwe vd Kouwen
Beeloo pijp met naam Afbeelding Helena Beeloo Afbeelding weduwe vd Kouwen
De moordenaar Jut is wat mij betreft niet alleen schuldig aan de moord op deze twee mensen.
In het hierboven eerdergenoemde ‘Nieuws van den Dag’ lees ik dat Helena een ‘vrijer’ had, te weten Hendrik Pieter Dat. 
De moord heeft een mogelijk huwelijk en daaruit voort te komen kinderen onmogelijk gemaakt. Het parenteel van haar vader Marinus Theodorus Beeloo is akelig leeg en vermeld alleen Helena als nazaat. Helena’s vrijer Dat heb ik maar als relatie in haar blokje opgenomen.

Moraal van het verhaal, zwijgen is goud, pronken is dodelijk. Dat geld ook voor de moordenaar Jut. Hij kon uiteindelijk door zijn eigen loslippigheid in de kraag worden gevat. Uit angst voor lynchpartijen werd hij overgebracht naar een gevangenis in Leeuwarden. Het gerucht gaat dat hij daar vaak met zijn hoofd tegen de muur beukte.  Op 12 juni 1878 overleed Jut, slechts 27 jaar oud..

Zijn hoofd werd op sterk water gezet maar de fles ging lekken en het hoofd ging verloren.

Mocht ik ooit nog eens ruim in de slappe was te komen zitten dan weet ik een ding zeker, klap toe de mond en bekkie dicht houden.


Ben Kalkhoven 3 september 2010