Reisperikelen Azoren (Huib van Straaten)
Ahhh, het is donderdagmiddag en morgenochtend vroeg gaan Ida en ik met vliegtuig op vakantie. Héééérlijk, want ik kijk er al dagen naar uit! We hebben samen de voorbereidingen gedaan. Ik heb bijvoorbeeld een checklist in elkaar gesleuteld, opdat we niets zouden vergeten en Ida heeft die checklist gebruikt om de koffers te vullen.
Via internet heb ik voor de heenvlucht (is ca. 4,5 uur vliegen) de stoelen 4a en 4b (met extra beenruimte) gereserveerd, dus dat wordt klasse. De Azoren. Ik heb niet echt een voorstelling wat we daar nu eigenlijk mogen en kunnen verwachten en …. Tring…, tring…, tering…  De telefoon gaat over en ik neem op. Het is het reisbureau.
“Ehh, spreek ik met meneer van Straaten? Ja? We bellen u, omdat we zojuist van Arke reizen hebben doorgekregen dat het vliegtuig, waarvoor u een reservering voor meer beenruimte hebt gedaan, niet zal vliegen. Het wordt dus een ander vliegtuig, maar die heeft alleen maar Economy Class. Dan weet u dat alvast. De door u gemaakte reserveringskosten worden automatisch naar uw bankrekening terug gestort. Hallo… Hallo…, bent u er nog? Het is nu zo verdacht stil aan de lijn.”
Ik was ook sprakeloos. Ik had maar één woord in gedachten. De afkorting van Kwalitatief Uiterst Teleurstellend. Shit, het is of de duivel er mee speelt. Als ik ook maar iets -voor welke vakantie dan ook- regel, dan gaat dat op een of andere manier altijd de mist in.
Maar goed, de dames van het reisbureau kunnen daar ook niet iets aan doen. Maar de rest van de dag en avond was ik al een stuk minder enthousiast.
De vertrektijd van het vliegtuig morgenochtend is om 06:20 uur. Je moet 2 uur van tevoren aanwezig zijn, dus moet je om ca. 04:00 uur op Schiphol aanwezig zijn. Gelukkig wilde mijn schoonzoon en dochter ons wegbrengen, dus geen gezeik van lang parkeren, etc. Allemaal dingen die eventueel mis zou kunnen gaan.
Om 03:30 uur komen ze ons al ophalen. Vroeg naar bed, dus snorken maar…..

Beep…, beep… Ik schrik wakker. Nog slaapdronken vraag ik mij af wat er aan de hand is. Gut, het is de wekker. Nu al tijd? Snel scheren en aankleden. En ja hoor, daar zijn de kinderen ook al ruim voor de afgesproken tijd bij ons. Dat zit dus mee. Nou, de reis naar Schiphol stelde niet veel voor en wij waren er al om 03:45 uur. Tadadada, tijd om in te checken.

Bij de balie aangekomen, lieten wij onze tickets zien. Toen de grond stewardess onze bagage innam, vroeg zij of wij het al wisten? Ida en ik keken elkaar verschrikt aan en wij slaakten, als uit een mond komend, de ons overbekende kreet:“Vertraging !!!”. Maar met een buitengewoon lieftallige glimlach op haar gezicht ontkende zij dat.
Pfff, was dat even een opluchting. “Nee, dat niet”, vervolgde ze met een lach op haar gezicht. “De vlucht heeft geen vertraging, maar of wij al wisten dat we met een andere vliegmaatschappij naar de Azoren zouden vliegen, omdat het bedrijf -waarbij Arke vliegtuigen inhuurde- failliet was verklaard?”. Nou, dat eerste wisten we al en dat tweede… niet interessant meer.
Na onze instapkaarten (met een raamplaats) te hebben ontvangen, zijn we door de douane gegaan. Het lijkt daar wel op de belastingen. Je moet je zowat helemaal uitkleden, waarna je door zo’n poortje moet waarin zo’n irritante pieper is verwerkt. Maar ook hier ging alles op rolletjes en mochten wij er zonder extra feeling doorlopen en ons weer aankleden.
Daarna eerst een bakkie koffie halen bij de Starbucks, want die was op die tijd al open. Ze hielpen met hun drieën en waren goed op(?) elkaar ingewerkt.. Eén nam de bestelling op en inde de contanten. De andere twee voerden de bestellingen uit. Er stonden maar 10 mensen voor mij. Betaald had ik zo en na ruim 3 kwartier had ik ook eindelijk die 2 bekertjes koffie(??). Geweldig, @#$#@#.
Pff, maar ik heb vakantie, dus maak ik mij niet druk!! ;-)

Bij de gate aangekomen, konden we precies op tijd het vliegtuig instappen. Goed geregeld, moet ik zeggen. Waarschijnlijk door de tijd wijs geworden, mochten eerst de rijen 21 en hoger instappen. Wij zaten op rij 24, ver achter de vleugels, de motoren en de tanks met kerosine (de braadplaatsen bij uitstek ingeval van een mislukte noodlanding). Ik had al gemerkt dat de stoelen erg dicht op elkaar stonden, dus dat zou wringen worden. Bij rij 24 aangekomen, heb ik mijn handbagage direct in de daarvoor bestemde bak gedeponeerd. Ik schoof als eerste tussen de stoelen door richting het raam, met Ida op mijn hielen. We zaten al zowat, toen ik heel galant aan Ida vroeg of zij misschien bij het raam wilde zitten. Gelukkig wilde zij dat niet, dus hoefde wij niet weer als een treintje tussen de stoelen terug te lopen. Na enige tijd waren nagenoeg alle stoelen van de rijen 21 en hoger gevuld, dus konden de overige mensen instappen. Onderwijl naar buiten kijkend, voelde ik het vliegtuig ineens enorm schudden. Nooit eerder meegemaakt, dus keek ik nieuwsgierig door die tube tandpasta richting de cockpit. Nu is mijn familie van mij wel gewend dat ik mijn verhalen af en toe, en hier en daar wel eens wat smeuïger maak dan het in werkelijkheid was. Maar in dit geval was het beslist niet nodig om één en ander aan te dikken.
Twee levend geworden vleesklompen van naar ik schat 130 kg elk (misschien wel meer, en gezien de vormen van het vrouwelijke geslacht), die in een JUMBO-vrachtvliegtuig beslist geen gek figuur hadden geslagen, waren binnen gestapt. Hoewel, binnen gestapt is iets te zuinig uitgedrukt. Gestuiterd is meer op zijn plaats.
Ik zag beide hompen dwars door het gangpad strompelen en op dat moment vlogen bij mij - in een fractie van een seconde - diverse hersenspinsels door het hoofd. Wil je een klein kijkje in die hersenspinsels? Oké, daar komt -ie-.
Ik dacht bijvoorbeeld: “Dat is op zich al een behoorlijk overgewicht. Hoeveel zouden die koffers dan hebben gewogen? Of zouden ze slechts klein lingerie hebben meegenomen, zoals stringtanga’s. Hoewel, is dat aangetrokken ooit nog op die wezens terug te vinden? En met zulk gewicht zal er ook een ongekende druk op de blaas worden uitgeoefend, waardoor er al gauw kleine lekkages van enkele liters per dag ontstaan. Dan moet je toch ook wel een behoorlijke stapel Huggies bij je hebben…. In dat geval hebben stringtanga’s ook geen zin en…” Nou, tot zover wat flarden van mijn herinneringen aan dat moment.
Inmiddels liepen ze zelfs door tot… jawel hoor, onze rij. Zij hadden de stoelen aan het gangpad. Naast Ida wrong één van de dames zich met moeite tussen de twee stoelen. Zoals normaal is als je gaat zitten, liet zij zich ook enigszins door de knieën zakken. Maar op een bepaald punt houden die een dergelijk gewicht niet meer, dus donderde zij met hoge snelheid met haar brede derrière richting stoelzitting. Met een luid gekraak protesteerden de armleuningen, omdat ze ongewild en met grof geweld in een halve spagaat werden gedrukt. Op 5 cm van de zitting remden zij toch nog die vetmassa af en de rest zakte in slow motion (als zand in een zandloper) naar het zitoppervlakte. Hé, hé, ze zat (klem)! Maar nu diende zich het volgende probleem aan, want, zo vroeg zij zich hardop af: “Waar is nu de savety belt gebleven?”
Even kreeg ik de neiging om fijntjes te zeggen dat zij misschien bezig was om die uit te broeden, maar kon mij gelukkig nog net inhouden. Ik zat tegen de wand van het vliegtuig en kon daar geen kant op. En je zal maar hengst krijgen van zo’n iemand. Word je toch dwars door dat vliegtuigwandje heen geramd.
Maar inmiddels was zij er zelf ook al achter gekomen dat ze er op zat. Met veel zuchten en steunen kreeg ze de riemen nog met haar korte armpjes bevrijd.
Daarna viel haar vriendin op eenzelfde manier in haar stoel, maar bleek toch wat smaller. De armleggers kreunden niet zo, als bij onze buurhomp.
Je merkt wel dat ik een en ander met een meer dan overmatige belangstelling heb gade geslagen. Maar eerlijk is eerlijk, ik was beslist niet de enige.
Maar toen begon ik mij toch een beetje zorgen te maken. Want wat te doen als ik tijdens die 4,5 uur vliegen naar de toilet moet en die kans is echt niet gering. Moest ik dan vragen of zij op wilde staan, of zou ik er dan overheen moeten (mogen) klimmen? Een dilemma, maar ik wilde op dat moment even niet aan bergbeklimming denken.

Nadat ook de stoelen van de rijen 1 t/m 20 waren bemenst, sprak de gezagsvoerder door de micro. Er had zich met het aftanken van het vliegtuig een misverstand voorgedaan. Men had onvoldoende brandstof aan boord om in één stuk naar de Azoren te vliegen, dus er moest nog worden bijgetankt. En als er al passagiers in het vliegtuig zitten, moeten hierbij speciale procedures in acht worden genomen. Na die mededeling begon de dame naast Ida luidt te zuchten. En met een voor mij verbazende snelheid gooide zij haar lichaam naar voren. Enterde met haar knuisten de stoel die voor haar stond, klemde zich daaraan vast alsof ze elk moment om kon vallen en bleef constant puffen, alsof ze aan het bevallen was.
Na een goed half uur was er bijgetankt, dus konden we vertrekken. Tenminste, dat zou je denken. Maar door deze “korte” vertraging moest eerst gecontroleerd worden of de corridor nog beschikbaar was. Gelukkig was dat het geval. Het licht ging uit (altijd tijdens het opstijgen en dalen) en werd het vliegtuig met een pushback-up (zo’n karretje) van de slurf weggeduwd.
De motoren werden gestart en tijdens het taxiën naar de startbaan, ontstond er een compleet gekkenhuis. De dame naast Ida begon kuren te vertonen. In eerste instantie leek het erop dat zij zich aan de voorstoel wilde optrekken. Begon toen met haar hoofd te draaien en na enige seconden bevond zij zich in een eigen wereld. Kortom, ze was flauw gevallen. Toen haar metgezellin dit zag, rukte zij haar veiligheidsriem los, sprong uit haar stoel en schreeuwde: “Bel de steward, bel de steward, bel de steward”
Een steward en een stewardess kwamen er aan rennen. Plaatste de ene dame weer in haar stoel en probeerde de andere uit haar flauwte te krijgen door koude kompressen in haar nek te leggen. Deze kwam even bij om daarna weer in katzwijm te vallen. Dit had als gevolg dat de ene dame een soort epilepsie aanval kreeg. Met wijd open gespalkte ogen kieperde zij met een grote maat van nauwkeurigheid, een deel van haar maaginhoud in het gootje, dat was ontstaan tussen haar beha (cup F, of heb je nog groter?) en haar borsten. Geen van beide dames waren meer aanspreekbaar.
Ik heb van mijn leven nog nooit zoiets meegemaakt.
Grote consternatie onder het personeel en de passagiers. Tenslotte kwam de gezagsvoerder himself poolshoogte nemen en besloot de start af te breken. Het vliegtuig werd ergens op Schiphol geparkeerd. Kort daarop kwam er een ambulance aanrijden, om de dames op te halen. Maar voordat ze die uit hun stoel hadden gehesen, heeft men zich daaraan een behoorlijke hernia gesjord. Want uiteindelijk zat die ene, naast Ida, zwaar tussen die armleggers vast geklemd. Trouwens vond ik dat ook verrekte interessant om te zien. Je zag nu het spekvet de andere kant op bewegen, vergelijkbaar met een zandloper waarbij het zand (tegennatuurlijk) omhoog valt. Ongelooflijk en wat een onvergetelijke belevenis in die paar uren.
En ik heb nu al medelijden met de onderhoudsploeg. Die zullen er straks nog een flinke kluif aan hebben om die armleggers weer in hun oorspronkelijke stand te wringen.
Maar ook alle hulde voor de leverancier, die nagenoeg onverwoestbare stoelen levert.

Toen dit alles voorbij was, werd er doorgegeven dat de bagage van de beide dames ook nog eerst moest worden uitgeladen. En als klap op de vuurpijl kwamen ze er op dat moment ook nog achter dat de radar in het staartstuk niet werkte. En als je op de Azoren vliegt, ben je verplicht om die te gebruiken dus moest dat ook nog gemaakt worden.
En simpele ziel als ik ben, denk dat zoiets een fluitje van een cent is. Want ik nam voetstoots aan dat een radar uit direct uitwisselbare componenten bestaat. Maar dat was inderdaad te simpel gedacht, dus Murphey kwam opnieuw om de hoek kijken. Onderdelen waren niet op voorraad; moesten ergens anders uitgesoldeerd worden en dat alles kostte nog eens ruim drie uur. Toen alles eindelijk naar behoren werkte, werd opnieuw het vluchtplan ingediend en uiteindelijk na ruim vier-en-een-half uur vertraging, kregen we van de verkeerstoren toestemming om alsnog te vertrekken.
Toen we eindelijk hoog in de lucht vlogen, merkte ik dat ik van mijn eerdere dilemma was verlost. Als ik nu naar de toilet moest, behoefde ik in ieder geval geen bergen meer te bedwingen.

Tijdens de vlucht heb ik nog enkele keren aan de dames terug moeten denken. Bijvoorbeeld toen we boven de Golf van Biskaje vlogen. Om ons te verrassen had Murphey daar voor ons een buitengewone grote hoeveelheid luchtzakken geplaatst waar wij met een ongekend succes doorheen vlogen.
Het boordpersoneel was zojuist klaar met uitserveren van etenswaren (die je uit eigen zak diende te bekostigen), toen we de kleine voorlopers van die luchtzakken invlogen. Ongeveer een kwartier later hadden we de grotere bereikt. Door de wet van de traagheid heb ik van mijn cola-tje, die ik net had opgedronken, twee keer mogen genieten. Deze verdomde het namelijk om zich met dezelfde snelheid naar beneden te laten vallen als mijn lichaam. Dus voordat ik er erg in had, kon ik zo mijn bekertje weer vullen. Omdat dit niet de bedoeling was, moest ik dus als een gek blijven slikken. Helaas, maar wellicht ook wel gelukkig, was de prik er toen al af. Op datzelfde moment zag ik ook heel even mijn sandwich in een gewichtloze status in de richting van de handbagagebakken zweven, maar dat hield de sandwich niet lang vol.
Om op die dames terug te komen. Als de gezagsvoerder niet had besloten om de start op Schiphol af te breken, hadden we op dat moment voor/door die dames daar in de buurt vast een nood-, danwel een tussenlanding moeten maken.

Na de Golf van Biskaje kwam er enige stabiliteit in de vliegbeweging, wat gelukkig een positieve invloed had op mijn maag. Die kwam eindelijk tot rust. Ik barste intussen van de slaap, maar kon niet in slaap komen. Op dat moment was ik wel een beetje jaloers op @d Davidse. Die vertelde mij dat als hij in een vliegtuig stapte, hij meteen in slaap kan vallen. Ik moest de tijd maar doden met een puzzelboekje en keek zo nu en dan eens naar buiten om van het uitzicht te genieten. Dat laatste was eigenlijk geen zak aan. Je zag een enorme hoeveelheid wolken en af en toe kon je door de gaten in het wolkendek heen kijken, maar zag je alleen maar water, water en nog eens…..
Na ruim 4,5 uur vliegen bereikten wij eindelijk het eiland Terceira. Als je dat vliegveld, maar in het bijzonder de landingsbaan uit de lucht kan zien, dan krijg je respect voor piloten. Wat een klein stukje asfalt is dat. En naast een soort bunker, wat achteraf de aankomsthal bleek te zijn, was slechts ruimte voor hooguit twee niet al te grote vliegtuigen.
Na geland te zijn, mochten de mensen die naar São Miguel door zouden vliegen - en daar behoorden wij met ons tweeën bij - blijven zitten.
Daar stapten ook mensen in, die met dit vliegtuig mee naar Amsterdam terug zouden vliegen. Nadat allen een plaatsje hadden bemachtigd, werd naar het begin van de startbaan getaxied. Daar stonden we ca. een kwartier te wachten, tot de gezagsvoerder eindelijk eens de moeite nam om door te geven waarom we nog niet vertrokken. Wat bleek, op de startbaan zat een grote zwerm vogels, die - om schade aan het toestel te voorkomen - eerst verjaagd dienden te worden. Om dat te laten doen had de verkeerstoren iemand opgebeld, maar dat kon wel even duren voordat die er was. Dat duurde slechts een half uurtje. Na de take-off was het een uurtje vliegen naar São Miguel, waar we laat in de namiddag aankwamen. Met een bonk werd een trap tegen de buitenkant van het vliegtuig geplaatst en mochten wij uitstappen.
Buiten aangekomen zag ik, anders dan wat ik vanuit het vliegtuig had ingeschat, dat het slecht licht bewolkt en zo’n 25 graden warm was. Wel moesten wij van het vliegtuig naar de aankomsthal lopen.
In de bagagehal aangekomen, viel mijn mond open van verbazing. De eerste koffer op de lopende band, was die van mij. Tjee, wat een mazzel. Dat ging goed. Hoera!!
Maar dat was iets te vroeg gejuicht. Ik ben soms een man van uitersten en of ze daarmee nou rekening hielden, weet ik niet. De andere koffer bleek als laatste op de band te zijn gezet.
In de aankomsthal aangekomen, werden we door een hostess opgewacht. Die had behoorlijke platvoeten gekregen van het staan wachten. Door haar werden we naar een geel busje verwezen, die buiten op de parkeerplaats al op ons stond te wachten.
Wel, ik weet van mezelf dat ik kleurencombinatiedoof ben, wat inhoud dat ik als ik zelf kleren bij elkaar moet zoeken, ik je de meest exotische combinaties kan voortoveren wat pijn doet aan je ogen, danwel dat je spontaan een migraine-aanval voelt opkomen. Maar op een groene bus na, zag ik echt geen gele staan. Bij die groene aangekomen, bleek dit wel de bus te zijn die ons naar het hotel zou rijden. Wie is er nu gek?
Niet te lang bij stilgestaan. Koffers achterin gedumpt en ingestapt. De chauffeur nam plaats achter het stuur. Onderging op dat moment een gedaanteverwisseling en daar bleek een derde Schumacher achter het stuur te zitten. Ik kan stevig doorrijden, maar die gozer had echt een doodsverachting waar je u tegen zegt. Hoofdwegen daar zijn vergelijkbaar met tweebaanswegen in Nederland, maar dan toch nog net effe smaller. Niets is vlak, rechte stukken heb je daar niet, alleen maar bochten. Het asfalt is van de allerbelabberdste kwaliteit en zat vol gaten. De ene kant van de weg bestond uit uitgehakte lavarotsen. Aan de andere kant van de weg hebben ze die uitgehakte rotsooi tot muurtjes opgestapeld, met daarachter niets dan een steile afgrond de zee in. Achteraf gezien schat ik in dat ik er zelf met de auto 1,5 uur over doen. Maar niet bij hem. De rit duurde iets korter dan drie kwartier. Gelukkig zaten wij vastgeketend in de riemen. Ooit wel eens drie kwartier achtereen in een soort van achtbaan gezeten? Links, rechts, omhoog, scherp naar links, direct weer omlaag, etc., etc. Één mazzeltje, wij hadden op het vliegveld(je) gelukkig nog niets gegeten.

Bij het hotel (aan de kust, maar ook in de middle of nowhere) aangekomen, hebben wij ingecheckt.
Moet zeggen dat de kamer ver boven verwachting was en bestond uit een hal, woonkamer, slaapkamer, schrijfkamer, badkamer, een aparte doucheruimte, een aparte toiletruimte met bidet (kontenspoeler zoals ik dat noem), een inloopkast met kluis en koelkast en een behoorlijk groot balkon. In één woord, toppie.
Maar wij hadden op dat moment maar behoefte aan twee dingen. Een douche en een bed.

Na een lekkere douche en even een uurtje lekker gepit te hebben, hebben we in het hotel gegeten. Weliswaar goed eten, maar qua prijzen nu al te veel op de toerist geënt, terwijl het toerisme daar pas in de kinderschoenen staat.

São Miguel was het eerste en tevens het grootste eiland wat we hebben bezocht. We hadden ergens gelezen dat je op de Azoren goed kon wandelen. Maar dat ging zeker niet op in de omgeving van ons hotel. Dichts bijzijnde stadje Vila Franca do Campo lag op slechts 3,8 km, maar bleek lopend alleen over de grote weg bereikbaar. Gezien onze ervaring met het racebusje, was lopen dus een buitengewoon slecht idee. Dus leve het openbaar vervoer.
Volgens de receptie zou er om 12:00 uur aan het begin van de oprijlaan van het hotel een bus stoppen en naar dat stadje rijden. We stonden om 11:45 uur al bij de halte te wachten. En te wachten… en te… Om 12:42 uur kwam die aanrijden. Hand opgestoken, zoals we in Nederland gewend zijn, dus wat kan ons gebeuren…. Wordt er vriendelijk teruggezwaaid, naar achteren gewezen en …. doorgereden. Ik neem meteen aan dat er direct achter deze bus een andere komt. En achteraf gezien was dat ook zo, maar….
Na nog enige tientallen minuten te hebben gewacht, snel over de oprijlaan terug naar de receptie gerend; bekaf gevraagd wanneer de volgende bus zou rijden en hoorde daar dat, àls ie op tijd zou rijden…, wat haar hogelijkst zou verbazen…, dus nagenoeg niet voorkomt…, dan is dat al om 15:00 uur. Klonk niet echt hoopgevend, dus besloten maar de taxi te nemen. Binnen 5 minuten staat de taxi voor de deur en in dezelfde tijdspanne wordt je in het centrum van Vila Franca do Campo afgezet. Dit blijkt een prachtig stadje te zijn, met heel mooie gebouwen. Hieronder één daarvan.
Mocht je ooit besluiten om zelf een reis naar de Azoren te maken, dan heb ik voor het eten van de originele Portugese en/of Azoriaanse pot de volgende tip. Als je in een smal klein straatje enkele stoeltjes en een parasol voor een deur ziet staan, duik daar dan naar binnen. Meestal is dat een heel klein restaurantje met enkele tafeltjes met overheerlijke gerechten voor zeer kleine prijzen.
Na enkele dagen op São Miguel te hebben verbleven, was het tijd om naar het volgende eiland Faial te hoppen. De eerste van de drie interne vluchten met een propeller-vliegtuig van de SATA
Een ervaring op zich. Allereerst kun je daar inchecken tot vlak voor het instappen. En als je het vliegtuig instapt, mag je gaan zitten waar je wilt. Hierdoor verwachtte ik niet dat alle vluchten, maar dan ook alle vluchten volgens schema op tijd zijn vertrokken én op tijd zijn aangekomen. Enige nadelen van zo’n propellervliegtuig zijn, dat -als je voorin zit- je doof wordt van het gebrom van de motor en dat (ongeacht waar je zit) je vullingen uit je kiezen trillen.
Op Faial aangekomen, hebben we eerst de hoofdstad Horta verkend.
De volgende dag wilde Ida, op aanbeveling van zo’n eilandbewoner, een kraterwandeling doen. Dus op naar de uitgebluste vulkaan. We begonnen te wandelen. Ida (zonder enig richtingsgevoel) voorop, en ik (met een waanzinnige hoogtevrees) er achteraan. Op sommige plaatsen bleek het wandelpad wel erg smal, maar oké. Echter, zonder wegwijzers was Ida op een gegeven moment een pad aan de binnenkant van de krater gaan volgen, wat steeds smaller werd tot nog maar 12 tot 15 cm breed. Het was voor mijn doen daar onwijs steil, dus niet echt een plek voor iemand met hoogtevrees.
Er was maar weinig begroeiing om mij aan vast te houden, dus droop het (angst)zweet met straaltjes van mijn hoofd. Op een gegeven moment zei Ida dat het wel moeilijk werd, doordat het pad steil afdaalde en erg modderig en daardoor erg glad was. “En”, zei ze: “Ik heb schoenen met gladde zooltjes aan en daardoor glij ik snel weg”. Ik had het al niet breed, maar na die mededeling had ik het gevoel dat er iets in drie of vier kleuren langs de binnenkant van mijn broekspijp liep. Na ongeveer 500 meter te hebben gezwoegd, bleek de redding nabij. Er bleek nog een pad zich boven op de rand van de krater te bevinden en wel in een voor mij wat meer acceptabele en te pruimen breedte. Daar kwam ik weer een beetje tot rust. Achteraf ben ik wel trots dat ik het helemaal heb rondgelopen, maar ik kan het een ieder met hoogtevrees van harte afraden.

 
Na een verblijf van 3 dagen, was het weer tijd om naar het 3e eiland (Terceira) te vliegen, waar we twee dagen zouden blijven.
In Nederland hadden we al geboekt voor “whale-watching” en zou die zaterdag plaatsvinden, maar kon door onbekende redenen niet doorgaan. Omdat wij dat al in Nederland betaald hadden, was de enige andere mogelijkheid de zondag. Bij de haven aangekomen, kregen we eerst informatie over wat wij te zien zouden (kunnen) krijgen. Walvissen, dolfijnen, vliegende vissen, etc. En hoorden we, hoe wij ons dan in de boot moesten gedragen om ervoor te zorgen dat die dieren niet schrokken.
Daarna met zwemvest de boot in, om 3 uur lang op zee rond te varen. We vertrokken met zon.
Maar na een kwartier op zee betrok de lucht en begon het behoorlijk hard te waaien.
We hebben natuurlijk geen walvis, of welk soort andere vis gezien. Ik vond het op dat moment zelf ook te koud om daar te zijn. Maar ik, krentenkakker had er voor betaald, dus…. ;-)

Deze vakantie eindigde tenslotte erg tam en zo moet ik eigenlijk ook te terugvlucht betitelen. We vlogen terug met een (volgens mij ook de enige) Boeing 737 van de SATA. Voor ons zat een stel, waarvan hij vertelde wat er op die eilanden te zien was en wat je moest doen als je er weer heen ging. Zij schoot alles af wat hij vertelde, want -zo zei ze- dat heb je zelf nog niet gedaan. Ben eigenlijk best benieuwd hoe lang dat huwelijk nog stand houd.

 

[Top]